Artikel: Het veredelen van Hosta's.

Elk jaar spreek ik meer en meer Hostakwekers, die zelf willen proberen om Hosta’s te veredelelen. Ik dacht er dan ook over om mijn nek eens uit te steken over de gedachten, aanbevelingen en feiten over het veredelen van Hosta’s. Om te beginnen wil ik benadrukken dat ik mezelf niet wil groeperen onder de kopgroep van Hostaveredelaars. Dit is geen valse bescheidenheid, maar ook een feit dat ontstaan is door het aantal jaren dat ik nu Hosta’s veredel en de Hosta’s die ik zelf heb geïntroduceerd.

Het verzamelen en werken met Hostazaden noem ik niet veredelen. Veredelen gaat over het kiezen van de ouderplanten en het kruisen met de hand. Moreel is er niets mis mee met het verzamelen en het gebruiken van zaden van de Hosta's dat door de bijen is bevrucht. De bijen bevruchten; U niet! Hiermee bent u de technische assistent van de bij. Zelf bevruchten is veel waardevoller, dan het hulpje zijn van de bij.

Er zijn twee hoofdredenen om te proberen veredelen:
De eerste is gewoon te zien wat er gebeurt en te leren over de Hosta.
De tweede reden is om te proberen om een hybride te maken die goed genoeg is en speciaal genoeg zodat andere Hostafielen die ook willen hebben.
Het eerste is gemakkelijk en leuk. De tweede is moeilijk en leuk.
Zo perfect als de Hosta’s al zijn, zo zijn er vele manieren die we kunnen verbeteren om perfectie te krijgen. Ik verkoop nogal wat Hosta’s, dus kan ik weten dat mensen houden van bont blad en grote bladeren. Omdat de meeste grootbladige Hosta’s niet bont zijn, leek het logisch voor me dat grotere bonte bladeren een redelijk doel voor me was in mijn veredelprogramma. De bloemen zijn een andere duidelijke uitdaging om te verbeteren. Zonder de genen te splitsen zullen we nooit de bloemen krijgen van een Dahlia, of zelfs de meer gerelateerde daglelie (Hemerocallis), maar er zijn veel verbeteringen mogelijk in vorm, grootte, kleur en geur die binnen ons bereik liggen.
Er zijn veel andere behandelingen die veredelaars proberen te behalen, te verbeteren of te combineren in de zaailingen: Rood pigment in de nerven, stelen en misschien op een dag zelfs in het blad. Bladranden in de vorm van een “piecrust” of een zaagrand, altijd weer grotere of kleinere bladeren, slakbestendig, zon tolerant, en verder alles wat we kunnen bedenken wat mooi en begerenswaardig is. Zelfs met de hoeveelheid variëteiten die nu al bestaan, is er altijd plaats voor verbeteringen.

Het Maken van kruisingen:
Voor diegenen die niets weten over het proces zal ik eerst over het bakken van een brood vertellen. Ongeveer tienduizend jaar geleden combineerde iemand bloem en water en bakte dit en maakte een brood. Dat is de Hosta ‘Lancifolia’, compleet en bruikbaar, maar niet echt speciaal. Maar door de jaren heen hadden verschillende mensen verschillende ideeën en ze bleven experimenteren met het platte brood en voegden dingen toe aan de mix en door alles te proberen en fouten durven te maken, waarschijnlijk vooral fouten te maken ontstond er op een dag een pizza! Vervolgens ontstond de pepperoni pizza! Oké, dat noemen we nu de Hosta ‘Blue Angel’ een geweldige Hosta. Het zal tegenwoordig niet meer op iedereen zijn Hostamenu staan, maar het zal wel altijd in de tuinen blijven voorkomen.
Een heleboel mensen zagen hoe leuk dit was en begonnen te experimenteren. Ze beginnen met een goede pizza en voegen daar nieuwe ingrediënten aan toe en denken iets nieuws en beters te bereiken. Hoe meer mensen eraan werken, hoe beter de ingrediënten worden die we gebruiken en hoe meer aandacht we er aan besteden, hoe groter de kans dat we met iets echt goeds komen: Chicken Marengo pizza! Helaas, ook al gebruiken we de beste ingredienten, we krijgen niet altijd waar we op zoek naar zijn, zoals mijn Cajun garnering, Szechuan saus en blueberry pizza. Er zit van alles in wat ik lekker vind, ik hou echt van Cajunsaus en chinees eten, en wat is er mis aan blueberries? Maar op een manier slaat het niet aan. Zo gaat het nu ook met meer dan 90% van mijn zaailingen.
Oké, genoeg nu over pizza’s. Als je nog niet afgehaakt bent is het duidelijk dat je iets wilt leren over het veredelen.
Het maken van de kruisingen:
-Eerst de basis:
Er is niets meer aan het veredelen van Hosta’s dan het stuifmeel te nemen van een Hostabloem, en het te bestuiven in de bloem van een andere Hostabloem (dit noemt men kruisen), of zelfs op dezelfde plant (zelfbestuiving). Tegelijkertijd moet je jezelf zeker stellen, dat de bijen niet meehelpen. Er zijn vele manieren om een fysieke kruising te maken:
Stuifmeel aanbrengen met een kwast, wattenstok of iets anders. Ik verwijder simpelweg de helmknop met stuifmeel van de ene plant en wrijf het op de stamper van de andere plant. Om er zeker van te zijn dat de bijen me niet voor zijn geweest, of dat ander stuifmeel me voor is geweest, verwijder ik de bloembladen en de helmknop al de avond voordat de bloem opengaat. Daarmee krijgen de bijen geen kans om de bevruchting tot stand te brengen.
De foto is niet geweldig, maar het beste wat ik nu heb.

   

De delen van de bloem die we gebruiken, zijn de zes mannelijke meeldraden, die aan het einde de helmknoppen hebben en de enkele vrouwelijke stamper, die een stempel aan het einde heeft en het stuifmeel accepteert.
‘s Avonds zullen de knoppen die de volgende morgen (A) open gaan, opzwellen, zijn relatief eenvoudig te herkennen door hun omvang. Ik verwijder gewoon alles behalve de pistel (B). De bijen staan eerder op dan ik, maar op deze bloem, zelfs als ze in de kern proberen te komen is er geen plaats om te landen en zullen ze geen zaad op de stempel krijgen. Ik verwijder in de ochtend simpelweg de meeldraden die te zien zijn in de bloem (C) en wrijf die op de stempel om het stuifmeel over te brengen. Het is te zien, dat in tegenstelling tot de stempel op mijn vinger dat door de bijen is bevrucht de stempel op bloem (B) geen stuifmeeldraden heeft. (Ik had de niet gemarkeerde bloem al bevrucht toen ik de foto maakte.) Soms laat ik de helmknop er nog aan zitten wanneer ik het stuifmeel nodig heb, maar het is beter om ze er vanaf te halen. Anderen gebruiken geheel andere methoden om de bijen volledig van de bloemen weg te houden, wat wellicht veel betrouwbaarder is, maar ik ben dan ook geen perfectionist.
Tijdens koele ochtenden kan het stuifmeel nog niet gerijpt zijn totdat het enigszins opgewarmd is. Wanneer het wel rijp is, is het meestal geel en pluizig en is het gemakkelijk af te wrijven. Ongeveer tegelijkertijd wordt de bovenkant van de stempel kleverig zodat het stuifmeel er gemakkelijk aan blijft kleven. Later op de dag, speciaal wanneer het heet is, droogt het stuifmeel op, dus binnen deze tijd moet de bevruchting gebeuren.
Dat is alles wat er te doen is en dan wachten totdat het zaad rijp is, alleen rijpen ze soms niet. Er zijn vele factoren die bepalen of een kruising leidt tot bevrucht zaad, maar voor nu is het goed te weten dat dit meestal werkt en soms gewoon niet.

-Het kiezen van de ouders:
We moeten aannemen dat het doel moet zijn om nieuwe Hosta’s te krijgen die op een manier een verbetering zijn van wat er allemaal al is. Om dat te doen, gegeven het feit dat er veel mensen zijn die dit al jaren doen, zou het logisch zijn om hun successen te gebruiken of, maar dat is moeilijker, iets te proberen waar anderen nog niet aan gedacht hebben. Als je verwacht dat je iets speciaals kunt krijgen door de H. sieboldiana ‘Elegans’ als ouder te gebruiken, dan moet je je realiseren, dat iedereen dat al heeft geprobeerd. Oké, je krijgt een hoop blauwe hosta’s die je in de tuin kunt planten en je krijgt mogelijk een prachtplant, maar alleen wanneer je deze kruist met iets echt ongebruikelijks, is de kans klein dat er iets anders of nieuws uitkomt. Maar als je een introductie gebruikt van één van de beste veredelaars en wanneer je het kruist met iets wat nog niet lang in de circulatie is, dan zou je iets prachtigs kunnen krijgen, of toch niet.
Om dingen gewoon interessanter te maken en als je hoopt om bonte zaailingen te krijgen, en bijna iedereen wilt dat, begin dan niet met twee bonte Hosta’s. Zo logisch als dat is voor mensen met enige basiskennis van genetica levert dit namelijk zelden bonte zaailingen op. Om met enige efficiëntie een bonte zaailing te maken, moet de moederplant gestreept zijn. Als je niet bekend bent met gestreepte Hosta’s, het is een onderwerp op zichzelf, kun je er hier meer over leren. Behoudens het feit dat de moederplant gestreept moet zijn, is de rest allemaal hetzelfde.
Het uitzoeken van de ouders geeft het gevoel dat je enige invloed hebt op het resultaat. Behalve bont blad kunnen bijna alle eigenschappen in de nazaten terugkomen. Ik ga het niet hebben over genetica, maar als je probeert te veredelen en je hebt geen elementaire kennis hoe genetica werkt, beveel ik aan om een boek hierover te raadplegen of eens op het internet te kijken.
Het proces van het bestuiven van de bloemen is de eenvoud zelve. Het is nodig voor de planten om voort te bestaan. De kunst van het kruisen is echter niet zo simpel. Het kruisen gaat over het kiezen van de juiste ouders en hopelijk het produceren van nazaten die op een manier een verbetering zijn van dat wat al beschikbaar is. Sommige veredelaars gaan aan het werk met een specifiek doel en kiezen de planten waarmee ze willen kruisen om daarmee de eigenschappen te krijgen die ze zoeken. Soms duurt het vele generaties waarbij heel veel planten worden betrokken om het resultaat te bereiken. Anderen, zoals een welbekende veredelaar het noemt, kruisen gewoon “mooi met mooi” en hopen iets nog mooiers te bereiken. Voor beide situaties geldt hetzelfde: De kunst zit hem in het selecteren van de ouders. En hoe betere ouders je gebruikt, hoe beter zullen de nazaten waarschijnlijk ook zijn. Je moet ook erg veel geluk hebben.
-Het selecteren van de zaailingen:
Een serieuze veredelaar kan gemakkelijk 10.000 bevruchtingen realiseren in één jaar en zou deze zaailingen kunnen schiften tot honderd of iets minder planten om door te laten groeien. Van al deze zaailingen (planten waar we verder mee willen) zullen er weinig goed genoeg zijn om tot volle wasdom uit te groeien. Het schiften op zich is een vak apart. Iedereen met beperkte ruimte zal moeten leren om brutaal te zijn om snel de minder gewenste zaailingen te verwijderen om daarmee de veelbelovende te behouden. Zelfs met alle ruimte die we hier hebben, moeten we al snel zo’n 90% van alle jonge zaailingen weggooien. Behalve wanneer je misschien voor een eenvoudig te herkennen soort verdedeld is het uitschiften één van de moeilijkste activiteiten van het proces. Het kost jaren om een volwassen Hosta te krijgen en sommige eigenschappen zoals gehamerd blad of golvende randen en zelfs de grootte van het blad zijn niet altijd eenvoudig te beoordelen voordat de plant enkele jaren oud is. Als je een blauwe Hosta wil bekomen en de zaailing is geel, dan kan je snel stellen dat dit niet is wat je wilt. Maar wanneer je een heleboel blauwe zaailingen hebt, dan moet je een onderbouwde schatting maken welke Hosta’s er het beste uitzien na vier of vijf jaar.
Enkele jaren geleden kruiste ik één van mijn planten, H.Uncle Albert die ongebruikelijke grote bloemen heeft, met een H.plantaginea om daarmee de bloemgrootte nog verder te vergroten. Ondanks dat niet één van de eerste generatie zaailingen grotere bloemen had, had ik er enkele zaailingen van bewaard om met zichzelf te kruisen, met de verwachting dat de grotere bloemen in volgende generaties zouden terugkomen. Het duurde twee jaar voordat ik zag dat enkele zaailingen veelbelovend waren, ondanks dat de bloemen niet zo groot waren. Als ik ze niet bewaard had voor het geval dat de zaailingen nuttig waren in een verder veredelprogramma, waren ze eerder uitgeschift omdat de bloemen niet groot genoeg waren. Ik vermoed dat ik veel planten heb weggegooid die ik graag terug zou willen hebben als ik nu zou kunnen zien na twee of drie jaar.
De wijze waarop je de zaailing gaat uitschiften, hangt ook af van hoe kritisch je bent. Er ontkiemen hier waarschijnlijk wel zo’n 10.000 tot 20.000 zaden per jaar en dat doen we al ongeveer 10 jaar. Dat zijn heel veel zaden. Tot nu toe, per 2003 zijn vanuit al deze zaailingen tien nieuwe Hosta’s geselecteerd. Er zijn er nog veel meer waar we goede verwachtingen van hebben, maar we proberen weerstand te bieden aan de neiging om een plant een naam te geven en te introduceren als we niet zeker weten dat het de moeite van een introductie waard is. Sommigen zullen denken dat we gek zijn dat we sommige resultaten hebben weggegooid, anderen zullen niet begrijpen waarom we sommige soorten hebben geïntroduceerd.

  H. hypoleuca 'Maekawa'

Een verslag van een casus:
Onze H.Uncle Albert is het resultaat van een kruising tussen twee Hosta’s, H. hypoleuca, een soort die hierboven is afgebeeld, en H. kikutii var. caput avis (sorry, hier is nog geen afbeelding van). Ik gebruik H. hypoleuca omdat het ons vaak zeer grote zaailingen geeft. Het staat bekend als "de Hosta met de witte rug” omdat het een witte poederachtige laag op de achterkant van het blad heeft. Los van het feit dat het een interessante Hosta is om te veredelen, beschouw ik het niet als een geweldige plant voor een gemiddelde tuin. De andere plant, H. kikutii var. caput avis, staat bekend als de “vogelkop Hosta”, omdat de vorm van de bloemknop zou lijken op de Japanse kraanvogel. De bladeren zijn donkergroen, lang en puntig, diep generfd met een laag gespreide begroeiing. Nogmaals, het is interessant, maar het maakt de gemiddelde tuinier niet super enthousiast.
We hebben dus twee species van Hosta’s, elk met zeer verschillende eigenschappen. En wat verwachtte ik te krijgen toen ik deze twee hosta’s ging kruisen? Ik had geen idee. Ongeveer de enige overeenkomst dat de planten hebben is dat de bloemen horizontaal groeien, waarmee de bloemen onder het blad blijven wat geen goede eigenschap is. Maar het leek me dat de planten zo afwijkend waren, dat hun nazaten interessant zouden kunnen zijn. Alsof je een poedel met een bull-dog aan het kruisen was. Welnu, dat zou afkeerwekkend zijn.
De zaailingen groeiden twee jaar lang om beoordeeld te kunnen worden en waren eerlijk gezegd niet bijzonder.

  H.Uncle Albert was het resultaat van deze kruising en het was niet echt spectaculair.

Toen bloeide H.Uncle Albert, deze Hosta had de grootste bloemkop die ik ooit had gezien bij een Hosta.

  H.Uncle Albert bloemkop.

Ik had dus iets anders gecreëerd dat we de naam H.Uncle Albert gaven. Het was geen plant die veel commerciële potentie had. De bloemen waren niet geurend en de grote bloemkop bloeide maar een week of twee voordat hij begon te verwelken en zijn mooie vorm begon kwijt te geraken. Maar het is een interessante plant met ongebruikelijke bloemen en deze Hosta kruisen met andere planten zou kunnen leiden tot Hosta’s met grote bloemen en mooier blad of zelfs tot nog grotere bloemen of misschien grote bloemkoppen met geurende bloemen. En zulke Hosta's zouden wel waardevol kunnen zijn. (Wanneer ik praat over waardevol bedoel ik niet per se dat geld het doel is. Maar, wanneer vanuit mijn gezichtspunt niemand van mijn klanten de plant wil kopen dan is dit een mooie indicatie dat ik niet veel bereikt heb.)
We kruisten H.Uncle Albert daarom met veel verschillende Hosta’s en, let op, we kregen enkele van de meest interessante zaailingen voor een lange tijd. De twee hieronder zijn onze favorieten, maar er zijn er nog enkele meer die veelbelovend zijn. Misschien maken ze indruk op je en misschien ook niet, maar bekijk ze vooral binnen de context van dit artikel: Het kiezen van de ouderplanten. Geen van deze planten hebben zulke grote bloemen als H.Uncle Albert, wat was waar we naar op zoek waren, en geen enkele nakomeling lijkt op de originele plant waar we mee begonnen zijn. Al na twee generaties met gebruikmaking van vier Hosta's als ouders hebben we:

  H.Mustang Sally

H.Mustang Sally heeft parchtige lange, glimmende diep groene bladeren op donker rode stelen met golvende randen en opvallende nerven. Ik weet dat het maar een groene hosta is, maar ik denk dat het één van de beste groene is die ik gezien heb. En hij is slechts twee jaar oud op deze foto.

We hebben ook nog:

  H.Purple Rain.

H.Purple Rain, een middelgrote Hosta met blauwe bladeren op donker paarse stelen, mooi gehamerd met golvende randen. Dit kan een winnaar worden, maar het is een trage groeier voor zover het er nu naar uitziet.
Ze zijn nog jong en ze zijn natuurlijk niet bont van blad, maar ik denk dat ze beiden potentie hebben. Voor hen die het willen weten, H.Mustang Sally is een hybride van H.Uncle Albert x H. Fall Bouquet. H. Purple Rain is H.Uncle Albert x H.Halcyon. Als referentie voor de grootte: Ze staan in een drie gallon pot.
Als je de ouders kent waarmee we begonnen zijn dan herken je wat van hun eigenschappen in de zaailingen, maar als ik het niet had verteld zou het moeilijk zijn om de ouders te herkennen door naar de planten te kijken.
Hier zijn nog een aantal planten waarbij we H.Uncle Albert hebben gebruikt als ouder:

  H.Big Bopper.
  H.Dreamboat Annie.
  H.Miss American Pie.
  H.Peggy Sue.

Deze planten zijn allemaal nog niet beschikbaar en we weten ook niet wanneer wel. Vroeg of later worden ze aangeboden in onze catalogus.
Wat hebben we bewezen? Dat je het nooit weet wat er van komt.
En voor al diegenen die dat experiment met de poedel en de bull-dog niet uit hun hoofd kunnen zetten: Het wordt vast een poe-dog en die ziet er niet uit!!!

Auteur: Chick Wasitis.
Vertaling: Kees Henzen.